VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Uit een recent gepubliceerd onderzoeksrapport van de AFM en een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 20 juli 2020 bleek dat DeGiro haar cliënten aan zeer grote risico's heeft blootgesteld. De VEB wil van DeGiro weten of zij haar zaken nu wel op orde heeft en heeft daartoe vorige week een groot aantal vragen aan DeGiro gesteld. Verder wil de VEB compensatie voor de beleggers bij DeGiro die ongevraagd en zonder dat zij daarvoor toestemming hebben gegeven, grote risico's hebben gelopen.

DeGiro begon in 2013 met het aanbieden van beleggingsrekeningen in Nederland aan particuliere beleggers en is – naar eigen zeggen – inmiddels de grootste online broker voor particuliere beleggers in Nederland. Uit het persbericht van DeGiro van 1 juli 2020 blijkt dat medio 2020, 633.175 beleggingsrekeningen bij DeGiro worden aangehouden.

Kern van de zaak is de belangenverstrengeling tussen HiQ Invest en DeGiro. HiQ Invest was ook een cliënt bij DeGiro, maar was deels in handen van dezelfde aandeelhouders als DeGiro. HiQ Invest kreeg een voorkeursbehandeling, ten koste van de overige beleggers bij DeGiro. HiQ Invest mocht meer risico nemen dan de andere beleggers en kreeg een lening zonder dat DeGiro hiervoor zekerheden van HiQ Invest bedong.

Ondanks die voordelen had HiQ Invest voortdurend tekorten. Tussen 3 april 2017 en 10 april 2017 heeft HiQ Invest gedurende een week een tekort gehad van gemiddeld 38,68 procent.

DeGiro greep niet in, terwijl dat wel had gemoeten, aldus de AFM.

De AFM heeft vastgesteld dat de instrumenten van HiQ Invest in een aparte entiteit werden bewaard waar ook de financiële instrumenten van alle andere cliënten van DeGiro werden bewaard. Hierdoor kunnen risico’s die door HiQ Invest worden genomen de posities van de andere cliënten negatief beïnvloeden. Indien HiQ Invest, toen zij in 2017 de tekorten van ruim 38 procent had, haar verplichtingen had moeten nakomen én het theoretisch berekende scenario zou zich hebben verwezenlijkt, dan zouden de gelden van HiQ Invest in deze aparte entiteit onvoldoende zijn. Hierdoor zouden de andere cliënten van DeGiro, veelal particuliere beleggers, risico lopen, omdat hun gelden dan aangesproken zouden kunnen worden om aan de verplichtingen van HiQ Invest te voldoen.

De veelal particuliere beleggers bij DeGiro hebben, zonder dat zij daarvoor toestemming hebben gegeven, feitelijk hun effecten in onderpand gegeven voor de activiteiten van HiQ Invest.

Claim beleggers
DeGiro handelde onrechtmatig jegens haar cliënten, veelal particulier beleggers, door de effecten van deze beleggers (feitelijk) in onderpand te geven als dekking voor het tekort van HiQ Invest. De beleggers zijn hiervan niet op de hoogte gesteld en hebben hier nooit toestemming voor gegeven. De beleggers hebben hier ook nooit enige vergoeding voor ontvangen.

Met het (feitelijk) verstrekken van onderpand hebben deze beleggers extra risico gelopen. Als zij hiervan op de hoogte waren geweest, zouden beleggers niet of niet onder dezelfde voorwaarden met DeGiro hebben willen handelen. Voor het lopen van risico is namelijk een vergoeding passend en vereist. De beleggers dienen schadeloos te worden gesteld voor het onrechtmatig door DeGiro verstrekken van zekerheid met effecten die deze beleggers aanhielden op hun beleggingsrekening bij DeGiro.

Dat het risico zich niet heeft verwezenlijkt in de vorm van een geleden verlies, doet niet af aan de schadeplichtigheid van DeGiro.

Het verstrekken van een bankgarantie is bijvoorbeeld ook niet kosteloos, als uiteindelijk geen beroep op de bankgarantie wordt gedaan.

De AFM en de Rechtbank zijn niet mild voor DeGiro.
De AFM concludeert onder andere dat DeGiro "zich bij het verlenen van beleggingsdiensten niet op een eerlijke, billijke en professionele wijze in [zet] voor de belangen van haar cliënten. Dit is een overtreding van artikel 4:90, eerste lid, Wft." Ook stelt de AFM vast dat DeGiro "onjuiste informatie [verstrekt] aan cliënten over het separaat bewaren van beleggingen en de Cash Funds. Dit is een overtreding van artikel 4:19, tweede lid, Wft."

De Rechtbank heeft de bezwaren van DeGiro over het oordeel van de AFM getoetstDe uitspraak van 20 juni 2020 is glashelder: "Gezien de veelheid en de ernst van deze overtredingen, staat voor de rechtbank vast dat door de overtredingen het vertrouwen in DeGiro en de financiële markten kan worden geschaad. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat DeGiro veelvuldig bepalingen, die zien op de zorgvuldige dienstverlening aan cliënten, heeft overtreden."

Volgens de Rechtbank is DeGiro op vier punten tekort geschoten:

DeGiro hanteerde gunstigere voorwaarden voor HiQ Invest. Door die afwijkende behandeling – waar DeGiro, volgens de AFM, gezien haar verwevenheid met HiQ Invest bij gebaat was – bevoordeelde DeGiro HiQ Invest substantieel ten opzichte van alle andere cliënten.  Hiermee heeft DeGiro haar algemene zorgplicht jegens deze andere cliënten geschonden.

DeGiro overtreedt, zo stelt de Rechtbank vast, op meerdere fronten de regels ten aanzien van vermogensscheiding. DeGiro laat de margin-tekorten van HiQ Invest ten laste laat komen van de bewaarinstelling en daarmee ten laste laat komen van haar andere cliënten.

Bestaande cliënten werden door de onjuiste informatie op website en in voormelde nieuwsbrieven van DeGiro misleid. Potentiële cliënten konden hierdoor de diensten van DeGiro niet adequaat beoordelen, aldus de Rechtbank.

Voorts liet de governance op gebied van belangenverstrengeling en -conflicten te wensen over en hierdoor is geen sprake van integere bedrijfsvoering waardoor, zo stelt de Rechtbank vast.

Vervolg
Na het eerdere bezwaar bij de AFM en het beroep bij de Rechtbank staat voor DeGiro enkel nog hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven open. 

De VEB heeft DeGiro uitgenodigd om voor 1 september 2020 te reageren op haar brief.